Ik ben nog een beetje aan het stoeien met het plaatje http://bp4mc2.org/20181107/#drie-werkelijkheden, toch een tamelijk centraal inzicht in BP4mc2:
Essentieel is het onderscheid tussen de natuurlijke werkelijkheid (die we nooit helemaal kunnen vatten, hooguit in het getal 42), de institutionele werkelijkheid, waarin we vanuit een bepaald domein de werkelijkheid vatten in woorden en de administratieve werkelijkheid waarin we voor datazelfde domein de werkelijkheid vatten in data.
[MB] In dit plaatje hebben we getracht om de semiotic triangle te vertalen naar de drie werkelijkheden. In de natuurlijke werkelijkheid hebben we daarbij het originele plaatje aangehouden van de semiotic triangle, met daarbij (dus) de vaststelling dat als je gaat communiceren over de werkelijkheid (het “ding”) het altijd de gedachte is van 1 individu, namelijk: de spreker”. In de institutionele werkelijkheid vertaalt dit zich naar “instituut” (als de spreker, met een bedoeling ipv een gedachte, en hebben we wet neergezet, maar beter was wellicht wet- en regelgeving). In de administratieve werkelijkheid is dit dan weer het systeem, als “spreker”). Vervolgens hebben we gesteld dat er binnen elke wereld drie elementen zijn die de basis zijn voor alles: actoren/subjecten/systemen (die iets doen in een werkelijkheid), gebeurtenissen (dat wat er gebeurt) en dingen/feiten/triples (dat waarmee het gebeurt). Je kunt twijfelen over de namen, maar de betekenis zou wel duidelijk moeten zijn in elk vakje, dus:
- Wie is de spreker? (actor, instituut, linked data systeem);
- Met welke basis elementen uit hij/zij zich? (term, term, uri);
- Waarover praat ie? (ding, wet, data);
- Met welke notie? (gedachte, bedoeling, model);
- Wie handelt in deze werkelijkheid? (actor, instituut, linked data systeem);
- Wat gebeurt er? (levens, institutionele of administratieve gebeurtenis);
- Waarmee gebeurt het? (ding, feit, data)
In alle 3 views heb je volgens mij de maken met dingen/onderwerpen/klassen en gebeurtenissen.
[MB] Dat is de vraag. In ieder geval wil je in twee van de drie werkelijkheden de bedoeling en het model beschrijven. Of je de gedachte ook wilt beschrijven, is nog de vraag.
In onze beschrijving van de institutionele werkelijkheid hebben we dat opgelost door aan te sluiten bij SKOS voor de beschrijving van soorten dingen en SKOS-LEX voor de beschrijving van (institutionele) gebeurtenissen.
[MB] Eens. De “bedoeling” van het instituut in de institutionele werkelijkheid beschrijven we met SKOS en SKOS-LEX.
• In de bovenste blauwe driehoek zie ik onthologieën als beschrijving van de natuurlijke werkelijkheid.
[MB] Niet eens. De bovenste blauwe driehoek gaat over de natuurlijke werkelijkheid zoals ervaren door 1 actor. Dus ook zijn gedachten. Die hoef je niet te beschrijven voor mijn gevoel. Hooguit kun je het nog hebben over een tweede institutionele beschrijving: de maatschappelijke beschrijving, dwz: toeleidingsbegrippen.
Dit zijn universele beschrijvingen (met termen) voor dingen. Dit is wat mij betreft al tamelijk discutabel.
[MB] Eens dat dit discutabel is.
Ik ben opgegroeid met het idee van intersubjectiviteit en dat het enige antwoord op de ultime vraag over het leven, het universum en alles ‘42’ is.
[MB] Wordt de hitchhikers guide to the galaxy gebruikt als opleidingsmaterieel bij psychologie? 😉
Maar los daarvan gaat het niet alleen om dingen, maar ook om ‘het gedrag’ (de dynamiek, de factor tijd) van die dingen. Daar kunnen ontologieën niets mee.
[MB] Niet helemaal waar. Je kunt prima een ontologie maken die gedrag beschrijft, dwz: ALS dit gebeurt, DAN moet ook dat gebeuren. Probleem is alleen dat als je er geen tijd aan toevoegd, dan is het een schakeling die OF eindeloos doorratelt, OF stilstaat. Bij de IND hebben we het gedrag beschreven als ontologie, en toen moesten we zorgen dat aanleiding en resultaat niet als hetzelfde ding werden gezien in de ontologie, want dan zou ie doorratelen. Door ze uit elkaar te halen, en tijd te gebruiken om te zeggen: “en nu mogen alle resultaten gebruikt worden als aanleiding voor de volgende ronde), ging het goed. Dit is overigens ook hoe productieregels werken, dus daarmee doen we niets extra’s t.o.v. productieregels.
Wel vind ik de driehoek actor-levensgebeurtenis-ding wel een goede representatie. Misschien is ‘iets’ nog wel een betere duiding dan ‘ding’ (in het Engels wordt dit wat minder spannend: some thing). In onze huidige tekst staat trouwens precies het tegenovergestelde: we beschrijven niet de natuurljike werkelijkheid, maar de werkelijkheid zoals 1 individu deze ervaart.
[MB] Ik denk dat we voor “ding” hebben gekozen om het onderscheid met “gebeurtenis” en “actor” te kunnen maken: “iets” omvat zowel gebeurtenis als actor. Het zou overigens wel gebeurtenis moeten omvatten, en wellicht ook actor, als actor de referent is van de gedachte, dus wellicht is “iets” wel beter ja. het was m.i. dus bewust om het te hebben over de gedachte van 1 individu (let op: “ding” is dus niet van 1 individu! De semiotic triangle probeert juist uit te leggen, dat 1 “ding” door meerdere sprekers altijd meerdere gedachten zijn, en de relatie tussen de uiting (term) niet rechtstreeks loopt naar het “ding”, maar altijd via de gedachte, dus: individueel.
• In het stukje rechtsonder zijn we m.i. niet helemaal consequent een ding is juridisch niet een wet, hooguit een juridische entiteit. En de driehoek subject-juridische gebeurtenis-feit zou ik eerder juridische entiteit (of onderwerp) in plaats van feit noemen. Ik zie feit meer als de juridische gebeurtenis of misschien zelfs de pendant daarvan in de natuurlijke werkelijkheid.
[MB] Zie eerdere uitleg hierboven. Het idee was denk ik dat het gaat om de bedoeling van de wet ipv de gedachte over een ding. Maar het is discutabel idd. Juridische entiteit is wellicht wel beter, maar dat vergt wel weer uitleg! Overigens zie je dat in elk plaatje het element rechtsonder terugkomt in beide onderdelen, dus “ding” en “ding” in de natuurlijke werkelijkheid, “triple” versus “data” in de administratieve werkelijkheid en “wet” versus “feit” in de institutionele werkelijkheid. Dus daar klopt idd iets niet..
• Bij linked data systeem zou ik een stapje terug willen naar ‘systeem’ of ‘registratie’ en dit niet ophangen aan linked data. Ik wil het ook op andere plekken in de tekst nog wel eens over het gebruik van de term linked data hebben. Ik denk zelf steeds meer aan ‘data delen via het web’. We praten dan over klassen, eigenschappen, relaties en constraints. Essentieel is voor mij dat dingen (‘ietsen’) die (conform het onderliggende institutionele begrippenkader voor een bepaald domein) worden gerepresenteerd in een klasse en als instantie van die klasse een identificatie in de vorm van een uri krijgen. Een systeem kent subjecten (personen en rechtspersonen), objecten en administratieve gebeurtenissen. Dit worden allemaal klassen (en bij linked data technisch gezien triples, maar het kunnen ook rijen in een tabel worden).
[MB] Ik kan me goed vinden aan het niet ophangen aan linked data. En dan kunnen we triple ook weer data noemen, en klopt het plaatje weer. Data is uitgedrukt in een model, en modellen kennen dan zaken als klassen, eigenschappen, relaties, constraints, etc. Overigens worden het dus niet klassen, maar data, dwz: instanties van klassen. Klassen zelf zitten in het model.
Ik blijf dus wat moeite houden met dit plaatje. De parallel tussen gedachte, bedoeling en model zie ik wel en tot op zekere hoogte ook wel tussen actor, instituut en systeem. Niet die tussen ding, wet en data en ook niet tussen term, term en uri. En daarmee in het middelste stuk ook niet de parallel tussen ding, feit en triple.
[MB] Eens, het kan beter.
Los van dat we de natuurlijke werkelijkheid niet echt goed formeel kunnen vatten (we kunnen er wel mooie boeken over schrijven of films over maken die we ‘goed’ of ‘minder overtuigend’ vinden),
[MB] Eens. De natuurlijke werkelijkheid laten we los, daar gaan we niets over zeggen, behalve indirect, door vastlegging van uitspraken van actoren in een administratie. Het interessante is dan wel waar het “model” aan refereert: dit zou dus een institutionele werkelijkheid moeten zijn (relatie tussen het model en de bedoeling, dwz: owl:Class naar skos:Concept), maar wellicht hebben we dan dus meer institutionele werkelijkheden nodig…
beschrijven we in het kader van de juridische werkelijkheid alleen een thesaurus. Deze is niet instantieerbaar. M.a.w. er is in BP4mc2 niet zoiets als een (concrete) institutionele gebeurtenis, hooguit een ‘soort’ institutionele gebeurtenis, waarvoor we een term met een definitie en een uitleg hebben. Net zo zijn er geen subjecten en entiteiten, alleen soorten subjecten en soorten entiteiten. Dit aspect zou ik graag nog wat nuanceren in de tekst en in de plaatjes.
[MB] Waar, maar toch niet waar. Het is waar dat we alleen de bedoeling van de juridische werkelijkheid modelleren. Dus niet de instanties! Dat hoeft ook niet, behalve waar de feiten relevant zijn, en die worden dan gewoon onderdeel van de bedoeling (dus ook gewoon een begrip). We hoeven de instititionele feiten ook niet vast te leggen, want het gaat ons niet om die feiten, maar om de bedoeling. En de vastlegging doen we in een administratie, en dan is het conform een model (wat weer isomorf moet zijn aan de bedoeling, dwz: de relatie tussen een owl:Class en een skos:Concept via dct:subject!)
De administratieve werkelijkheid is juist weer wel instantieerbaar. Daarom heb je die ook echt nodig. De juridische werkelijkheid is vooral belangrijk vanwege de duiding voor en door mensen van deze administratieve werkelijkheid en daarmee om te begrijpen hoe deze ‘iets’ in de natuurlijke werkelijkheid representeert. Een institutionele werkelijkheid zonder data waarover kan worden geredeneerd is ‘loos’.
[MB] dat heet volgens mij “bureaucratie”: zonder bureaucratie geen rechtshandhaving 😊. Teboekstellen versus registreren 😊
Een administratieve werkelijkheid zonder onderliggende juridische werkelijkheid kan op zich wel (en wordt in de praktijk ook vaak zo gebruikt), maar hoort wat mij betreft thuis in de boeken van Kafka en niet in een transparante overheid.
[MB] Eens.
Ik wil een paar user stories uitwerken om te laten zien hoe deze mechanismen werken en illustreren met de iconen die we hebben bedacht:
• Ik wil een organisatie oprichten omdat ik samen met anderen iets wil gaan ondernemen. Ik wil niet persoonlijk aansprakelijk zijn. Dit gaat om ‘serieuze’ dingen, waar de overheid regulerend optreedt. De overheid regelt dit soort dingen in wet- en regelgeving (in dit geval rond rechtspersonen in de basis in het BW). Een organisatie bestaat pas als deze is geregistreerd bij de KvK. Dan kan een organisatie (rechts)handelingen verrichten en heeft deze rechten, waarmee je bijvoorbeeld een bankrekening kunt openen en contracten kunt afsluiten, maar ook plichten zoals BTW verplichtingen en de verplichting om verantwoording af te leggen naar de samenleving in een jaarverslag. Hier zie je duidelijk de rol van een administratieve structuur waarin data over zaken in de natuurlijke werkelijkheid worden vastgelegd conform de institutionele bedoeling. Identificatie is hierbij een belangrijk onderwerp, maar ook allerlei administratieve handelingen zoals geld uitgeven en ontvangen, belasting afdragen, verantwoording afleggen, etc.
• Een tweede is de redenatie andersom. Ik wil een jachthaventje aanleggen, welke regels zijn daarvoor en waar vind ik de data die helderheid geven in de situatie. Je legt dan via een broad match de relatie tussen een perceel (met een perceelgrens) zoals bedoeld het BAL en een perceel (met een perceelgrens) zoals bedoeld in de BRK. Hiermee wil ik vooral laten zien hoe je domeinen kunt verbinden via begrippenkaders. Zonder begrippenkaders lukt dat eigenlijk nooit goed, want systemen zijn over het algemeen gesloten (hoewel de belofte van linked data anders suggereert).
[MB] Lijkt me goed om extra voorbeelden (user stories) toe te voegen. Met name om het plaatje uit te leggen hoe de samenhang wordt gezien. En ik denk ook dat het goed is om wat meer uitleg toe te voegen, zoals feitelijk al in deze mailwisseling staat!